In het kader van een dossier heeft Legacy Advocaten recent een voorafgaande beslissing aangevraagd bij de Vlaamse Belastingdienst inzake het gebruik van een kanscontract met optie waarbij een deel van het betrokken vermogen later zou worden herbelegd in een TAK 23 levensverzekering.

In het kader van een dossier heeft Legacy Advocaten recent een voorafgaande beslissing aangevraagd bij de Vlaamse Belastingdienst inzake het gebruik van een kanscontract met optie waarbij een deel van het betrokken vermogen later zou worden herbelegd in een TAK 23 levensverzekering zonder aanduiding van begunstiging, waardoor er geen erfbelasting kan worden geheven op basis van artikel 2.7.1.0.6 VCF.  

Het dossier betreft twee echtgenoten, gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen met latere toevoeging van een intern gemeenschappelijk vermogen. Het kanscontract heeft betrekking op beleggingsportefeuilles en vorderingen die de echtgenoten verkregen ingevolge de verkoop van een vennootschap die zij elk voor de helft aanhielden. Het kanscontract is optioneel en elke echtgenoot behoudt het beheer over zijn/ haar respectievelijke vermogen.  

De vrouw beoogt om de ingebrachte beleggingsportefeuille op termijn vrij te maken en te investeren in een tak 23-levensverzekering. Er wordt geen begunstigde aangeduid ingevolge waarvan de nalatenschap van mevrouw de begunstigde zal zijn van de tak 23-levensverzekering. 

Bij het overlijden van mevrouw komt de beleggingsportefeuille aldus niet rechtstreeks toe aan haar echtgenoot, medecontractant bij het kanscontract. De Vlaamse Belastingdienst stelt dat de echtgenoot wordt beschouwd als een loutere schuldeiser in de nalatenschap van mevrouw wat hem een onzekere positie geeft.  Waar mevrouw een zakelijk recht kan uitoefenen op de portefeuille en vorderingen die door haar echtgenoot in het kanscontract werden gebracht, geldt dit volgens Vlabel niet vice versa voor meneer.  

Bijgevolg besluit de Vlaamse belastingdienst  dat in dergelijk geval niet voldaan is aan de vereiste van een gelijke inbreng door beide partijen. Er wordt besloten dat bij gebrek aan gelijkwaardigheid van inleg bij het aangaan van het contract het in casu niet om een kanscontract gaat.  

Eerder had Vlabel reeds de visie aangenomen dat het afsluiten van een kanscontract waarbij levensverzekeringen betrokken worden waarbij er wel een begunstigde werd aangeduid, nog steeds belastbaar zijn op basis van artikel 2.7.1.0.6 VCF omdat het voorwerp van dergelijke contracten ‘de overdracht van rechten van de verzekeringnemer’ betreft, doch niet van ‘het geldelijk voordeel’ ervan 

Hieruit kan worden afgeleid dat het afsluiten van een kanscontract waarbij levensverzekeringen betrokken zijn, vooralsnog aanleiding kan geven tot taxatie in de erfbelasting.