Over achterpoortjes, langere risicotermijnen en extra controles op buitenlands vastgoed..
Wat weten we tot nu toe over de hervorming van de erfbelasting en de registratierechten in Vlaanderen?
Afgelopen zaterdag werd het regeerakkoord van N-VA, Vooruit en CD&V vrijgegeven. De kersverse Minister van Begroting, Ben Weyts, gaat 48 uur later op de foto met de begrotingstabellen (het zogezegde centenboekje) van de nieuwe Vlaamse Regering en licht het één en ander toe op de persconferentie.
Wat weten we tot nu over de komende hervorming van de erfbelasting en de verlaagde registratierechten?
- De details van de hervorming van de erfbelasting zijn nog niet bekend. De intentie is alvast om de tarieven van de erfbelasting stapsgewijs te verlagen vanaf 2026. Deze verlaging van de tarieven zou zowel tussen partners, ten aanzien van kinderen, tussen broers, zussen en ten aanzien van andere personen gelden. De hervorming zal zich voornamelijk toespitsen op de kleine en middelgrote erfenissen. Concrete percentages en tariefschijven zijn evenwel nog niet bekend. Er wordt wel gesteld dat het fiscaal voordeliger moet blijven om te schenken dan te verkrijgen via een erfenis.
- Over een aanpassing van de tarieven van de schenkbelasting wordt vandaag (nog) niet gesproken. Wel verklaarde Minister Weyts maandag dat de regering de intentie heeft om de risicoperiode bij niet-geregistreerde schenkingen te verlengen.
In Vlaanderen bestaat de mogelijkheid om bepaalde roerende goederen onderhands te schenken en deze schenking niet te registreren. Bij gebrek aan registratie is geen schenkbelasting verschuldigd. Er is evenwel sprake van een risicotermijn van drie (3) jaar: indien de schenker binnen de drie (3) jaar na de schenking komt te overlijden, zullen de geschonken goederen alsnog belast worden met erfbelasting. Wie dit risico niet wil nemen, heeft de mogelijkheid om de schenking te registreren en bevrijdende schenkbelasting te betalen. Afhankelijk van de relatie tussen de schenker en de begiftigde, bedraagt het tarief van deze schenkbelasting vandaag 3% (tussen partners en in de rechte lijn) of 7% (anderen).
Minister Weyts verklaart nu dat de regering deze risicoperiode wenst te verlengen naar vijf (5) jaar. Een gelijkaardige maatregel werd reeds ingevoerd in Wallonië en ligt tevens al enige tijd op tafel in Brussel. In 2022 viseerde de nieuwe fiscale maatregel in Wallonië alle roerende schenkingen die werden uitgevoerd na de datum van inwerkingtreding van het Waals Decreet. Tijdelijk was er sprake om de nieuwe maatregel ook retroactief toe te passen op alle schenkingen waarvoor de risico periode van drie jaar nog niet was afgelopen bij de inwerkingtreding van het decreet maar deze retroactieve toepassing werd niet weerhouden.
Indien deze nieuwe regelgeving in Vlaanderen zou ingaan op 1 januari 2025 en tevens toekomstige schenkingen viseert, kan het interessant zijn om dit jaar nog uitvoering te geven aan de planning van roerend vermogen.
- Er wordt ook benadrukt dat er een intentie is tot het sluiten van de bestaande “achterpoortjes”. Wat er specifiek bedoeld wordt met deze achterpoortjes, is nog niet duidelijk. De afgelopen maanden vloeide er reeds heel wat inkt over het gebruik van private stichtingen en het bijzonder regime voor familiebedrijven dat voorziet in een verlaagd tarief in de erfbelasting en een vrijstelling in de schenkbelasting voor de overdracht ervan.
De private stichting is een afgezonderd doelvermogen dat erop gericht is een patrimonium samen te houden. De stichting wordt daarnaast opgericht om een belangeloos doel te dienen. Fiscaal is de overdracht aan een private stichting interessant omdat er een vlak tarief in de erfbelasting geldt van 8,5%. Daartegenover staat evenwel dat er jaarlijks patrimoniumtaks verschuldigd is over het vermogen van de stichting (die op 1 januari 2024 reeds fors de hoogte in ging). De private stichting dient het welzijn van diens begunstigden centraal te stellen, veelal in combinatie met giften aan goede doelen. Vermoedelijk heeft men de intentie om de interpretatie van het concept “belangeloze doelen” strenger te maken opdat een stichting niet gebruikt kan worden om op periodieke basis geld uit te keren aan erfgenamen van de stichter.
Over het gunstregime voor de overdracht van familiale vennootschappen is er het afgelopen jaar heel wat commotie geweest. Om te genieten van de gunstmaatregel moet er onder meer een reële economische activiteit zijn.
Een familiale vennootschap wordt geacht geen reële economische activiteit te hebben:
(1) als ze uit minstens één van de laatste drie jaarrekeningen blijkt dat ze lage personeelskosten heeft (1,50% of minder van de totale activa)
(2) én veel onroerend goed bezit (meer dan 50% van de totale activa).Wanneer beide parameters cumulatief vervuld zijn, kan de belastingplichtige dit vermoeden alsnog weerleggen door tegenbewijs te leveren en een reële economische activiteit aan te tonen. Het decreet voorziet echter niet hoe dit tegenbewijs kan geleverd worden.
Zodra er privé vastgoed op de balans van de vennootschap is opgenomen, ongeacht of dit dient voor eigen gebruik of verhuur aan derden, werd door de Vlaamse Belastingdienst geen tegenbewijs aanvaard. Maar naar aanleiding van recente rechtspraak kwam deze zienswijze onder druk te staan.
In 2021 sprak het Hof van Beroep zich uit over de kwestie in het zogenaamde beenhouwersarrest. Op de balans van de desbetreffende vennootschap stonden, naast een actieve slagerij, ook privéwoningen. Het Hof oordeelde toen dat deze privéwoningen niet verhinderden dat de vennootschap een economische activiteit uitoefende.
Een jaar later heeft het Hof de Vlaamse Belastingdienst opnieuw teruggefloten omwille van haar strenge interpretatie van de reële economische activiteiten bij een vennootschap die uitsluitend vastgoedactiviteiten uitoefende.
Sindsdien staat het gunstregime onder druk.
Ook CD&V en Vooruit hebben zich steeds verzet tegen de overdracht van vastgoed bestemd voor bewoning via het gunstregime. Het vermoeden is dan ook dat er gesleuteld zal worden aan de voorwaarden die vandaag in het decreet staan opdat een overdracht van zogenaamd privé vastgoed onder het gunstregime niet langer mogelijk zou zijn.
- Tenslotte vermelden we ook graag de verlaging van de registratierechten voor de aankoop van de eerste eigen woning en de verhoogde controle op het bezit van buitenlands vastgoed die daarmee gepaard zou gaan.
Zij die een eerste eigen woning kopen, kunnen genieten van een verlaagd tarief in de registratierechten. Dit tarief bedraagt 3% (voorheen 6%) en zal verder verlaagd worden naar 2%.
Opdat een koper van dit tarief kan genieten, gelden er evenwel enkele voorwaarden.
Eén van deze voorwaarden is dat er geen sprake mag zijn van een verhinderend bezit van een andere woning. De koper mag aldus geen volledige en volle eigenaar zijn van een andere woning of bouwgrond. Het gedeeltelijk bezit van een andere woning in volle eigendom, of het bezit in blote eigendom of vruchtgebruik doet vandaag geen afbreuk aan het gebruik van het verlaagde tarief. Ook buitenlandse onroerende goederen worden bij deze analyse in overweging genomen.De Vlaamse Regering wenst nu een doorgedreven controle te voeren op het daadwerkelijk bezit van buitenlands vastgoed om na te gaan of men kan genieten van het verlaagd tarief. Vlaanderen wenst in te zetten op een betere informatiedoorstroming met de federale overheid die alle gegevens verzamelt over het buitenlands vermogen/ vastgoed van de Belgen om dit te verwezenlijken.